De wagenveren hebben een lang en roemrijk verleden in het Rotterdamse havengebied. In 1911 startte de eerste veerverbinding tussen de Willemskade en Katendrecht. De exploitatie was in handen van de gemeentelijke rederij Heen en Weer. Vanaf 1927 kwam er een tweede verbinding op de locatie waar nu de Maastunnel ligt: tussen Parkkade en Charlois.
De Wagenveren boden aanvankelijk plaats aan 16 paard-en-wagens, maar al snel maakten ook (vracht)auto’s gebruik van deze veren.
Door het gereedkomen van de Maashaven en de Maasbruggen raakte de routes in onbruik. Toen de Maastunnel in 1941 werd opengesteld werden de wagenveren opgelegd in de Spidohaven naast de tunnel. Door de gestage groei van de haven werden rond 1950 opnieuw de al in de dagen geraakte wagenveren van stal gehaald. Ze werden ingezet op de dubbele lijndienst over de Nieuwe Maas bij Vlaardingen, links van het huidige Delta hotel. De veerhaven aan de zijde van Vlaardingen is eind jaren 70 gedempt maar aan de overzijde kan men de restanten nog redelijk herkennen. De wagenveren hebben daar tot de opening van de Beneluxtunnel in 1967 gevaren. Eén wagenveer is verkocht voor de sloop, het andere wagenveer is verbouwd tot blusfort om branden aan boord van tankers en raffinaderijen te blussen. Het concept voldeed niet aan de verwachtingen en dit veer is in 1985 gesloopt.
Uitvoering
Het waren dubbeldeksveren waar de romp van het veer het onderdek vormde en het wagendek het bovendek. De machinekamers voor de stoommachines en de voortstuwingsinstallaties bevonden zich in de romp. Het bovendek fungeerde als wagen- en passagiersdek welke met een hek werd afgeschermd. Het bovendek zweefde eigenlijk boven het onderdek en kon in hoogte worden versteld. Hierdoor waren er op de veerhavens geen getijde-veerstoepen nodig (zoals in Maassluis en Rozenburg) om niveauverschillen op te vangen. Het dek werd op het niveau van de wal gebracht. Op de veerhaven was enkel een fuik met remmingwerken en een vaste veerstoep met slagboom aanwezig. De remmingwerken dienden als geleider voor het veer en beschermden het veer tevens tegen sterke zijwaartse stromingen.
De wagenveren zijn een vinding van de dienst Gemeentewerken Rotterdam naar een bestaand voorbeeld op de rivier Clyde in Engeland. Er waren namelijk steeds vaker problemen bij het Katendrechtse veer met paard en wagens, auto’s waren in die tijd nog geen gemeengoed. Bij hoog en laag water konden deze slecht van en aan boord komen.
De veren waren uitgerust met 2 motoren, schroeven en roersystemen. Door de opbouwhoogte van het bovendek waren ze zeer gevoelig voor wind en met zware lading aan één kant was er gelijk flinke slagzij waarneembaar. Het waren lompe en moeilijk bestuurbare schepen, het zicht vanuit de stuurhut was slecht en er was geen radar aanwezig. Bij mist stond er een matroos voorop aanwijzingen te geven waar het veer zich t.o.v. het remmingwerk bevond, zien kon de schipper deze namelijk niet.
De bestuurbaarheid is altijd problematisch gebleven.
Speciale dank voor deze publicatie aan Simon Plomp en Jos Telleman.
Lees ook Geschiedenis Wagenveer Vlaardingen
Foto’s:
1 Het Wagenveer
2 Deltahotel Vlaardingen
3 Route Vlaardingen naar Pernis en de Botlek
4 Veerstoep Vlaardingen t.h.v. huidige Delta hotel
5 Blusfort
6 De Wagenveer