In de zomer van 2021, midden in de coronapandemie, zagen we als schippers van het Terhernsterveer opvallend veel Belgische toeristen op de fiets voorbijkomen. Met de beperkingen op internationale reizen zochten velen hun toevlucht tot rustige, landelijke gebieden. Friesland, met z’n eindeloze weides, watertjes en het prachtige knooppuntennetwerk, bleek een schot in de roos.
De Belgen fietsten enthousiast van knooppunt naar knooppunt, verrast door de rust, het vlakke landschap en… vooral door het aantal boten. Want zodra ze op ons veer stapten voor het korte tochtje over het Prinses Margrietkanaal, kwam steevast de vraag, met een mengeling van verwondering en bewondering: “Zeg, heeft elke Nederlander eigenlijk een boot?”
Voorbijglijden
We moesten dan altijd even lachen, want ja, als je Friesland doorkruist, lijkt het daar soms echt wel op. Vanaf het veer zagen ze sloepen, zeilboten, kano’s en zelfs kleine jachtjes rustig voorbijglijden.
We legden dan uit dat veel Friezen inderdaad een boot hebben, of er op z’n minst eentje kunnen lenen van familie of vrienden. Want water hoort hier net zo bij het leven als fietsen of schaatsen.
Gezellig gesprek
Die 15 minuten op het veer werden vaak een gezellig gesprek. We hoorden over hun routes, over de Vlaamse fietsknooppunten (“maar die zijn toch nét iets minder mooi dan hier”), en over hun verbazing dat een pontje nog gewoon met de hand werd bediend.
Op het eind zwaaiden we hen uit terwijl ze verder trapten langs de vaarten en meren — op zoek naar het volgende knooppunt, en misschien wel naar nóg meer boten.
En telkens weer bleven we met een glimlach achter, dankbaar voor de verwondering van onze zuiderburen die Friesland zagen zoals wij het soms alweer bijna gewoon vinden.
Dick de Groot
Schipper bij het Terhernsterveer