11 november 2025
De veerponten over het IJ zitten steeds voller, vooral tijdens de spits. De drukte blijft toenemen door de snelle groei van Amsterdam-Noord en de rest van de regio.
Uit berekeningen blijkt dat het Amsterdamse pontensysteem zonder hulp in 2040 twee keer zoveel capaciteit nodig heeft. Dat is technisch en ruimtelijk niet haalbaar. Daarom werkt de gemeente aan vaste verbindingen: twee bruggen en een tunnel.
De Oostbrug, Westbrug en tunnel zijn bedoeld om het netwerk van veerponten te ontlasten, niet te vervangen. Met deze vaste verbindingen kunnen fietsers en voetgangers sneller oversteken, terwijl de ponten beschikbaar blijven voor kortere of specifieke routes. De nieuwe infrastructuur maakt het mogelijk om de drukte beter te spreiden.
Minder ponten
Zodra de Oostbrug en Westbrug in gebruik zijn, daalt het aantal fietsers op de pont met naar verwachting 40 procent. Daardoor zijn er in 2040 maximaal 12 ponten nodig in de spits, ongeveer evenveel als nu. Zonder de bruggen zouden er het dubbele aantal ponten nodig zijn, iets waar de haven en het personeel niet op berekend zijn.
Als de Westbrug wordt gebouwd, stopt de pontverbinding tussen NDSM en de Pontsteiger. Dat scheelt niet alleen vaartuigen, maar ook personeel, brandstof en onderhoudskosten. De brug verdient zichzelf terug doordat het pontverkeer afneemt, verwacht de gemeente. Onderzoek laat zien dat dit op termijn goedkoper is dan extra ponten inzetten.
Oostbrug al in voorbereiding
De eerste stap in de vernieuwing is al gezet: de voorbereiding voor de bouw van de Oostbrug is gestart. Voor de Westbrug moet eerst de Passenger Terminal Amsterdam worden verplaatst, mogelijk naar de Coenhaven. Pas daarna kan de bouw daar beginnen.
Hoewel de vaste verbindingen veel druk wegnemen, blijven veerponten een onmisbaar onderdeel van het Amsterdamse verkeer over het IJ. Door de bruggen in te zetten waar de meeste reizigersstromen lopen, blijft het pontverkeer beter beheersbaar en toekomstbestendig.